Biologische, biodynamische en natuurwijnen
De gemeenschappelijke noemer van biologische, biodynamische en natuurlijke wijnen is een biologische behandeling van de wijngaard, en een organische teelt van de druiven. De latere behandeling van de druivenmost kan naargelang de drie wijnsoorten echter danig verschillen. Biologisch gecertificeerde boeren moeten zich wat betreft gehanteerde technieken en toegevoegde chemische stoffen, aan strikte Europese regels houden. Het gebruik van sulfiet bijvoorbeeld werd aan banden gelegd. Sulfiet (beter bekend als de boosdoener na een avondje wijn drinken, met hoofdpijn, misselijkheid en soms allergische reacties tot gevolg, cv.) is evenwel een natuurlijke uitkomst van de alcoholische vergisting van de druiven; wijn zonder sulfiet bestaat dus niet. “Wijn leeft en beweegt. Om latere hergisting en oxidatie in de wijnfles tegen te gaan, en de wijn dus te stabiliseren, voegen boeren vaak sulfiet toe,” verklaart Basin.
La deuxième catégorie, le vin biodynamique,
vindt zijn wortels in de biologisch-dynamische landbouw, een geesteskind van Rudolf Steiner. Biodynamische wijnboeren geloven dat de kosmos invloed heeft op de groei van de gewassen, en werken met speciale preparaten. Koehoorns, gevuld met koemest, worden in de akkers ingegraven, en na verloop van tijd als een soep over de wijnstokken gegoten. Mooie traditie, of een theatrale hang naar spiritualiteit? “Biodynamische wijnen verkopen inderdaad moeilijker, omdat er geen duidelijke regels aan verbonden zijn,” geeft organisator van de Brusselse wijnbeurs Megavino, Alain Bloeykens, aan. “Een wijnboer die zijn druiven bij volle maan laat plukken door jonge naakte vrouwen, is allesbehalve serieus bezig.”
De derde en laatste wijnsoort is de natuurlijke wijn. Natuurjongens gaan uit van een spontane totstandkoming van het alcoholische druivensap en weren industriële processen en inmenging van de wijnmaker. “Bedoeling is de authenticiteit en natuurlijke aroma’s van de wijn te vrijwaren,” verklaart Basin. “De wijnboer moet extreem hygiënisch te werk gaan in de kelder, omdat er amper manipulatie aan te pas komt. Natuurwijnen moeten koel bewaard worden, en vaak binnen het jaar opgedronken worden.”